D Bm7
Welzalig de man die niet wandelt
G A
in de raad der goddelozen.
D Bm7
Die niet staat op de weg der zondaars,
G A
noch zit in de kring der spotters,
D Bm7 G A
maar aan des Heren wet zijn welgevallen heeft
D Bm7 E7 A
en diens wet overpeinst bij dag en bij nacht.
D
Want hij is (want hij is)
Bm7
als een boom, (als een boom)
Em A
geplant aan waterstromen.
D
Die zijn vrucht geeft (die zijn vrucht geeft)
Bm7
op zijn tijd, (op zijn tijd)
Em A
welks loof niet verwelkt,
D
alles gelukt.