[verse]
C C/B
Ze kan niet in zichzelf geloven.
Am G
Iets te vaak te veel bedrogen.
F C
Rood doorlopen ogen.
F G
En een uitgedroogde mond.
C C/B
Getekend door het leven.
Am G F
Hoopt ze even haar omgeving te ontlopen.
C F G
Ze hoopte dat zij in andere schoenen stond.
[chorus]
C G Am
Waarom is alles zo gegaan.
F C
Veel te veel gegeven.
F G
En nooit wat terug gekregen.
C G Am
Is het dit allemaal wel waard.
F C
Vraagt zij zich telkens af.
F G C
En toch blijft ze staan.
[verse]
C C/B
Ze denkt het wel maar zegt het niet.
Am G F C
Ze gaat er al vanuit alles komt met verdriet.
F G
Geen mens die haar nog ziet.
C C/B
Dromen die vervagen.
Am G
Hoop stroomt weg in lange dagen.
F C
Als bedorven water.
F G
Maar het doet haar niks.
[chorus]
C G Am
Waarom is alles zo gegaan.
F C
Veel te veel gegeven.
F G
En nooit wat terug gekregen.
C G Am
Is het dit allemaal wel waard.
F C
Vraagt zij zich telkens af.
F G Am
En toch blijft ze staan.
Am G
Blijft ze staan.
C G Am
Waarom is alles zo gegaan.
F C
Veel te veel gegeven.
F G
En nooit wat terug gekregen.
C G Am
Is het dit allemaal wel waard.
F C
Vraag ik me telkens af.
F G C
En toch blijf ik staan.