Twee ogen zo blauw
[Verse 1]
C G C
Als de lente de bomen en struiken
C F C
Weer met geuren en kleuren bestrooit
C G C
Dan begint ook het hart te ontluiken
G C
Want de liefde verandert toch nooit
Am E
Elke jongen kiest zich dan een meisje
Am E
En hij fluistert haar zachtjes in ’t oor
C F
Het sinds eeuwen geliefkoosde wijsje
C G C
En dat vindt in haar hartje gehoor
{refr}
C G C
Twee ogen zo blauw
F C
Zo innig en trouw
Am Em F C
Al mijn geluk zijn die kijkers van jou
C G C
Twee ogen zo blauw
[Verse 2]
C
Heeft hij haar tot zijn vrouwtje gekozen
G
Blij het oog op de toekomst gericht
C
Gaat hun pad ook niet altijd op rozen
G C
Iets toch maakt dat hun levensstrijd licht
Am G
Want bij vreugde en leed hen beschoren
Am G
Verschijnt dra, wat voor immer hen bindt
F
Als de eersteling hen wordt geboren
G C
Moeder zingt, bij de wieg van haar kind
[Refrain]
C
Twee ogen zo blauw
F C
Zo innig en trouw
C G F C
Al mijn geluk zijn die kijkers van jou
C G C
Twee ogen zo blauw
[Verse 3]
C
Als de grijsaard, vermoeid en versleten
G
Niets in 't leven van waarde meer acht
C
Als door allen verlaten, vergeten
G C
Hij alleen op het einde maar wacht
Am G
Is hem toch de herinn'ring gebleven
Am G
Die hem koestert in 't eenzaamste uur
F
't Is zijn laatste sprank warmte in 't leven
G C
En hij neurt, bij het knappende vuur
[Refrain]
C
Twee ogen zo blauw
F C
Zo innig en trouw
C G F C
Al mijn geluk zijn die kijkers van jou
C G C
Twee ogen zo blauw