[Intro]
C F C Am
[Verse]
C Em F
Van alle vrouwen had ik net een trouwe,
C Am
Maar die managet nu een nieuw gezin
C F
In de vroege uren vraag ik hasj aan de buren
C
Voor mijn nieuwe, knappe herderin
F
Onderhoudend labiel, is haar poëtische ziel
C Am
Als ik iets denk, is ze al aangedaan
G F
Maar met de warme zomer, is de kracht gekomen
C
Om niet altijd naar cafe te gaan
Em F
Wel mogen we graag vrijen, in verstoken contreien
C Am
Waar de natte grond haar lust kalmeert
C F
Na wolkeriaanse hoogten wordt er alsnog gezopen
C
Want de geest van het moment primeert
[Bridge]
Am Em F G#
Na alle kemels is er plots de oogst
Am Em F
Ik slaap, ik spartel en ik minnekoos
[Instrumental]
F C F C Am C F C
[Verse 2]
C F
Aan mijn oude gratie, geef ik alimentatie
C
En daar krijg ik soms een knuffel voor
Amin G C F
Dat voedt de liefdesvreugde, Ik sta op en verheug me
C
Al op wat de verse dag belooft
G F
Mijn nieuwe hinde ontwaakt, nog in de wind en nog naakt
C Am
Zwaait ze vanuit de tuin de buren toe
G F
Onderhoudend frivool, is haar wellustig gedool
C
Soms komt men kijken of ze nog hulp behoeft
F
Ze dwarrelt tussen de haag, ze neemt een slok voor haar maag
F C Am
Dat maakt haar warm voor een avontuur
G C F
Een klein uurtje later, vlieg ik met een kater
C
En mijn gade naar de Côte d’ Azur