[Intro]
D D G A
D D G A
[Verse]
D G
De moeilijkste genade, is genade met mezelf;
D A
En hoe meer ik dat besef, hoe minder hoog ik doelen stel.
D G
Er komt altijd wel een kans voorbij, die ik niet missen mag.
D A
maar laatste liet ik er toch een lopen, en ik had een prima dag.
A
En ik dacht:
[Chorus]
D G
Als dit het is, dan is het goed. { Dat is het goed. }
D A
’t is op z’n minst vandaag genoeg.
D A Bm A G
En ik weet ook niet hoe het leven moet.
Em A D
Maar als dit het is, dan is het goed.
[Verse]
D G
Dus als ik nu gebeld word, neem ik lang niet altijd op.
D A
Het zal vast heel belangrijk zijn, maar dat is het dan morgen nog.
D G
Niet alles te bereiken, is mijn onbereikbaar streven.
D A
Want het leven past niet vandaag, als ik vandaag nog wat leven.
A
En ik dacht heel even:
[Chorus]
D G
Als dit het is, dan is het goed. { Dat is het goed. }
D A
’t is op z’n minst vandaag genoeg.
D A Bm A G
En ik weet ook niet hoe het leven moet.
Em A D
Maar als dit het is, dan is het goed.
[Verse]
Em G D
Kijk mij m’n zegeningen tellen, op een klapstoel in de tuin.
Em G D
En misschien ligt morgen heel mijn leven, wel grandioos in puin.
Em G A
Of misschien ook niet, God weet het en dat is me wel genoeg.
Em G
Misschien ook niet, God weet het en dan komt,
A
dan komt het ooit weer goed.
[Coda]
D
Dan komt het ooit weer goed. { Als dit het is, dan is het goed. }
G D
Vanzelf wel goed, echt waar, dan komt het ooit weer goed. { Als dit het is, dan is het goed.}
A D G
Hier of aan de overkant weer goed. { Als dit het is, dan is het goed. }
[Outro]
D G A
Als dit het is, dan is het goed.
G A D
Als dit het is, dan is het goed