Intro: D G A D G A (Tijdens het D-akkoord daalt de baslijn: /D /C# /B /A)
D G A
Als ik hier in de tent sta, en het bier ruikt overal
D G A
En buiten ligt de kots, ’t is zo plezant, een boerenbal
Bm Em G A
Nee, dan spring ik niet door het raam, en ik laat meestal geen traan: ik sta droog
D G A
Als ik de vuile krant lees, van een misselijke vent
D G A
Die nuchter als een wezel is, maar dronken zo potent
Bm Em G A
Nee, dan spring ik niet in ’t kanaal, want het water is te vuil
D Bm
Als ik dit maar heb, als ik dit maar heb
G A D
Als ik dit maar heb, dan kom ik er steeds door
D G A
De dagen zijn zo lang, meneer, en zo uitzichtloos grijs
D G A
Al goed dat er soms zon is, of een mooigebouwde meid
Bm Em G A
Maar: ’t allermeest voel ik me goed in de roodfluwelen gloed van de spots
D G A
En laat ze trekken, duwen, al met al ben ik ’t gewoon
D G A
We zijn zo fijngevoelig, oh, de mensen zijn zo schoon
Bm Em G A
God, moest ik dit niet hebben, dan hing ik me liever op
D Bm G A D
Als ik dit niet had, als ik dit niet had, als ik dit niet had, …
Solo
D Bm
Als ik dit maar heb, als ik dit maar heb
G A D
Als ik dit maar heb, dan kom ik er steeds door
D Bm
Als ik dit maar heb, als ik dit maar heb
G A D
Als ik dit maar heb, dan kom ik er steeds door