[Intro]
G
[Verse]
Em
't mut morgend zen,ik hoor de vogels fluiten
C D
en in de verte een kerkklok die luidt
G Em
maar d'r speelt nog alt' geen zon in oe gordijnen
C D
en oe huis is nog heel stil zonder geluid
[Verse 2]
Em Am
ja ik heb eigenlijk vannacht ni veel geslapen
Em Am
'k heb alt' maar liggen kijken stil naar a
Em Am
ge sliep gelak een kind in mijnen arm
C D
en kroop tegen mij aon gelak as na
[Verse 3]
G Em
't is eigenlijk toch ook wel heel vremd gelopen
C D
den tijd van wilde haren, onbesuisd
G Em
hoeda alletwee ons wegen na die jaren
C D
toch weer eindelijk mekaar hebben gekruist
[Verse 4]
Em Am
ja, en wij hebben allebei ons eigen leven
Em Am
heel verschillend, onafhankelijk van mekaar
Em Am
en straks gaat toch weer ieder zijne kant oep
C D
ik hoop weer niet voor 'kweeni hoeveel jaar
[Bridge]
G Em C D G Em C D
Em Am Em Am Em Am C D
[Verse 5]
G Em
subiet stade gij oep en gij zet koffe
C D
of stelde u voor misschien ontbijt aan bed
G Em
maar probeert ni de betovering te verbreken
C D
van momenten die ge nooit of nooit verget
[Verse 6]
Em Am
ja en daaroem is't voor ons misschien wel 't beste
EM Am
dat ons gevoel van vriendschap bleft bestaan
Em Am
da wij ondanks het feit da wij da konnen
C D
het nog nooit ni met mekaar hemme gedaan
D
'tmoet morgend zen ik hoor de vogels fluiten